[column_half]
Januari
Voorbereiding
Februari
Een oude weerspreuk zegt: “komt februari met goed weer, dan vriest het in ’t voorjaar des te meer”. Misschien bevat deze spreuk wel een grond van waarheid, maar voor de tuinliefhebber is goed februariweer toch een verademing. Onder invloed van de aan kracht winnende zon droogt de grond langzaam op en bereikt een wat hogere temperatuur. Als het een beetje meezit, kunnen de eerste groentenzaden aan het eind van de maand aan de grond worden toevertrouwd.
Raapstelen
Zaaien: Vanaf eind februari tot in augustus kunt u raapstelen uitzaaien op regels met een tussenruimte van 15 cm. U hoeft ze niet uit te dunnen.
Oogst: De jonge bladeren, die zowel rauw als gekookt worden gegeten, kunnen ongeveer 6 weken na het zaaien worden geoogst. Wanneer u ze voorzichtig afsnijdt en wel zo dat de harten niet worden beschadigd, is een tweede oogst mogelijk.
Ziekten en aantasting: Raapstelen zijn gemakkelijk te telen. In het voorjaar bestaat er een kans dat ze worden aangetast door aardvlooien. Deze lastige diertjes zijn vooral actief bij droog en schraal weer.
Radijs
Zaaien: Vanaf eind februari tot begin augustus kunt u de zaden uitzaaien op regels met 10 a 15 cm tussenruimte. Het is aan te bevelen om elke 14 dagen wat korte rijen te zaaien. Zo kunt u steeds jonge, frisse knolletjes oogsten.
Oogst: Ongeveer 6 weken na het zaaien kunnen de eerste radijsjes al worden geoogst. Wanneer ze te lang op het veld staan, worden ze voos en hol. ’s Zomers duurt de periode tussen zaaien en oogsten slechts 4 weken.
Ziekten en aantastingen: De jonge plantjes worden in het voorjaar nog wel eens geplaagd door aardvlooien. Deze zeer kleine diertjes tasten de bladeren aan.
Spinazie
Zaaien:
Vroege teelt: Van begin februari tot in april kunt u het zaad op regels met een tussenruimte van 15 cm uitstrooien. Gebruik uitsluitend scherpzadige rassen.
Zomer teelt: Van begin april tot in juli kunt u het zaad uitstrooien op regels met een tussenruimte van 15 cm. In deze tijd van het jaar moeten langzaam groeiende en traag schietende rassen worden gebruikt.
Herfst teelt: Van half juli tot eind augustus kunt u het zaad uitstrooien op regels met een tussenruimte van 15 cm. In deze periode kunt u dezelfde rassen gebruiken als bij de vroege teelt.
Winter teelt: Vanaf half juli tot half augustus kunt u het zaad uitstrooien op regels met een tussenruimte van 15 cm. Er zijn speciale winterrassen in de handel.
Oogst: Circa 2 weken na het zaaien komen de eerste blaadjes boven de grond. Bij langdurige droogte zult u moeten gieten. Afhankelijk van de zaaitijd kunnen de plantjes na ongeveer 6 a 10 weken worden geoogst.
Ziekten en aantastingen: Spinazie kan veel hinder ondervinden van de schimmelziekte valse meeldauw. Deze ziekte is te herkennen aan de bleke vlekken op de bladeren.
Zomerwortel
Zaaien: Onder gunstige omstandigheden kan er al vanaf half februari worden gezaaid. Dit kan doorgaans tot eind juni. U doet dat op regels met 20 cm tussenruimte en wel zo dat u later niet hoeft uit te dunnen. Om zo dun mogelijk te zaaien kunt u het zaad eventueel mengen met scherp zand. Wortelzaad ontkiemt langzaam.
Oogst: De wortelen kunnen van juni tot eind oktober worden geoogst.
Ziekten en aantastingen: Uitgegroeide wortels zijn zeer geliefd bij wortelvliegen. Tevens trekt het uitdunnen wortelvliegen aan.
Tuinboon
Zaaien: Omdat de boon al bij een vrij lage temperatuur kiemt, is hij uitermate geschikt om eind februari te worden uitgezaaid. U zaait het tamelijk grove zaad in rijen met een onderlinge afstand van 60 a 70 cm uit. De afstand in de rij moet u op 10 cm houden.
Oogst: Wanneer u vroeg heeft gezaaid, kunt u vanaf half juni al oogsten. Bonen die te lang aan de plant hangen, worden hard en grof waardoor ze minder lekker zijn.
Ziekten en aantastingen: De vogels zijn gek op de jonge kiemplantjes. Het is dus raadzaam om voor een goede vogelverschrikker te zorgen. Zodra de eerste boontjes zich beginnen te vormen, knijpt u het topje uit de plantpunt. Dit vervroegt de oogst en helpt bovendien tegen aantastingen door de zwart luis.
[/column_half][column_half_last]
Maart
Hoewel het begin maart nog behoorlijk koud kan zijn, kan deze maand ook ons aangenaam verrassen met temperaturen van rond de 20 graden. De lente is duidelijk in aantocht! Voor de tuinder breekt nu een drukke tijd aan. Veel groenten kunnen in deze maand immers worden gezaaid of gepoot.
Aardappel
Poten: Pootde aardappelen op rijen met een tussenafstand van 40 a 50 cm. In de rij de afstand op 40 cm houden. De diepte van de gaten, waarin de poters worden gelegd, moet 10 tot 15 cm zijn. Vroege aardappelen plant met in de tweede helft van maart, de latere rassen in de tweede helft van april. Zodra de plantjes opgekomen zijn, begint men met het aanaarden. Dit doet men tot de planten elkaar raken.
Oogst: Vroege aardappelen kunt u rooien, wanneer de knollen groot genoeg zijn. Meestal is dit vanaf begin juli het geval. De bewaar-aardappelen kunt u oogsten wanneer het loof is afgestorven.
Ziekten en aantastingen: Aardappelplanten zijn gevoelig voor vorst. Bij kans op nachtvorst moeten de kiemende planten, als het enigszins kan, onder de grond blijven. Dit kan eventueel gebeuren door middel van aanaarden. De aardappel is gevoelig voor een aantal moeilijk te bestrijden kwalen, als aardappelziekte en aardappelmoeheid. Dit kunt u voor een groot deel voorkomen door pas na 4 jaar weer op hetzelfde stuk aardappelen te telen.
Aardpeer
Planten: De knollen moeten in maart/april worden geplant op rijen met een tussenruimte van 40 a 50 cm. In de rij moet de afstand op 25 cm worden gehouden.
Oogst: De knollen van de aardpeer zijn winterhard. Gewoonlijk wordt pas laat in de herfst met de oogst begonnen.
Ziekten en aantastingen: De aardpeer is een gemakkelijk en sterk gewas dat vrijwel geen last heeft van ziekten en aantastingen.
Asperge
Zaaien: In de maand maart zaait u het zaad uit op regels met een tussenruimte van 35 cm. Leg de zaden 10 cm uit elkaar. Het eerste jaar hoeft u niets te doen met de planten.
Planten: Na 1 jaar geeft u de planten een vaste standplaats. Graaf een sleuf van 40 cm breed en diep. Breng in de sleuf een 15 cm dikke laag compost aan en plant de asperges daarin op 35 cm van elkaar uit. Graaf vervolgens de grond langs de sleuf weg en breng deze over de planten. Er ontstaat dan een 80 cm hoge en 50 cm brede wal. Die zomer worden de asperges nog niet geoogst!
Oogst: In maart van het jaar daarop maakt u opnieuw een wal bovenop de planten. Deze wal moet u vrij houden van onkruid. Op een gegeven moment ontstaan er barstjes in de wal waaronder zich de toppen van de aspergeplant zich bevindt. Graaf de top op dat moment iets uit en snij de stengels met een lang mes zo diep mogelijk af. Met het oogsten van asperges kunt u tot juli doorgaan.
Ziekten en aantastingen: Er zijn 2 insecten die het de aspergeplanten moeilijk kunnen maken. Allereerst is daar de aspergevlieg. Dit dier legt haar eitjes in de juist boven de grond komende stengels. De maden die daaruit komen, tasten de stengels aan. Dan zijn er nog de larven van de aspergekever. Deze diertjes vreten ook loof en stengels aan.
Doperwten en capucijners
Zaaien: Vanaf begin maart tot eind april kunt u de zaden in een ondiep geultje leggen, op ongeveer 3 cm van elkaar. Rondzadige zaden verdienen de voorkeur boven gekreuktzadige rassen. De eerstgenoemde zijn namelijk beter bestand tegen de kou. Heeft u te maken met een vochtige grond, dan is het raadzaam om het zaaigoed met slaolie te overgieten. Er ontstaat een waterafstotend laagje rondom de zaden, hetgeen de kans op verrotting aanzienlijk vermindert.
Oogst: Vanaf juni zijn deze groenten oogstrijp. Ze kunnen het best worden geplukt, wanneer ze nog in een jong stadium zijn.
Ziekten en aantastingen: Doperwten en capucijners hebben nogal eens last van de erwtenpeulboorder. De minuscule maden van dit diertje kunnen de zaden behoorlijk aantasten. Ook muizen en vogels zijn dol op deze zaailingen. Verder zijn de planten, vooral bij een vroege teelt, gevoelig voor aantastingen door schimmelziekten.
Knolselderij
Zaaien: Het zaad moet binnenshuis aan het begin van maart worden uitgezaaid. De planten kunnen eind mei/ begin juni worden uitgeplant in de tuin. De plant afstand bedraagt 40 x 40 cm.
Oogst: Knolselderij verdraagd geen vorst. De knol wordt dan ook voor de vorst gerooid.
Ziekten en aantastingen: Knolselderij kan veel last krijgen van bladvlekkenziekte. Deze schimmelziekte veroorzaakt licht gerande bruine vlekken op het blad.
Sla
Zaaien: Sla kunt u vanaf begin maart tot begin juli zo dun mogelijk uitzaaien op regels met een tussenruimte van 30 cm. De afstand in de regel dient eveneens 30 cm te bedragen. Verplantte slaplantjes schieten sneller door dan ter plekke uitgezaaide exemplaren.
Oogst: Sla kan worden geoogst van juli tot en met september. Voor een regelmatige oogst is het verstandig om bij sla met een zaaischema te werken (bijv om de 14 dagen zaaien).
Ziekten en aantastingen: Slasoorten worden in de zomer nogal eens geplaagd door zowel de bruine als de groene slaluis. Ook aardrupsen weten de slaplantjes goed te vinden. Een te wilderige groei kan diverse schimmelziekten in de hand werken.
Meiknol
Zaaien: Het zaad kan vanaf half maart tot in juli worden uitgestrooid op regels met een tussenruimte van 25 cm. In de rij dient u de onderlinge afstand op minimaal 10 cm te houden. Het is raadzaam om dun te zaaien.
Oogst: Vanaf half mei kunnen de knollen worden geoogst. Om steeds over lekkere jonge knolletjes te beschikken kunt u het beste om de 3 weken een paar rijtjes uitzaaien.
Ziekten en aantastingen: Tijdens droog en schraal weer in het voorjaar kunnen de planten door aardvlooien worden aangetast.
Pastinaak
Zaaien: In maart-april moet u pastinaak dun zaaien op rijen met een afstand van 35 cm. Wanneer de planten opgekomen zijn, door uitdunning de afstand onderling brengen op ongeveer 15 cm. In de eerste fase van de groei kan de pastinaak goed tegen schaduw. Daarom is het mogelijk om de groente tussen vroege aardappelen of andere gewassen uit te zaaien.
Oogst: De wortels van de pastinaak zijn winterhard. u kunt ze dus de hele winter in de grond laten staan. Toch is het beter ze voor de vorst te rooien en te bewaren.
Ziekten en aantastingen: Deze komen in ons land bij pastinaak nauwelijks voor.
Peulen
Zaaien: In de maand maart kunt u de zaden van de peul aan de grond toevertrouwen. Dit gebeurt op dezelfde wijze als bij doperwten en capucijners.
Oogst: Aan het eind van mei kunt u het eerste maaltje jonge peulen plukken. De oogst periode duurt ongeveer drie a vier weken.
Ziekten en aantastingen: Zie dopwerwten en capucijners.
Prei
Zaaien: Vanaf half maart tot in april kunt u prei op een zaaibed in rijen met een onderlinge afstand van 15 cm zaaien. Als de plantjes zo dik zijn als een potlood, kunt u ze uitplanten op rijen met 25 cm tussenruimte. Het uitplanten kan het beste gebeuren in een ondiep greppeltje. Omdat prei van veel zuurstof bij de wortels houdt, is het raadzaam om dat greppeltje open te houden. In de loop van de zomer slibt het door het schoffelwerk vanzelf wel dicht. Zo krijgt de prei meer kans om een mooie, lange, witte voet te vormen.
Oogst: Prei kan vanaf oktober worden geoogst. U kunt hiermee doorgaan tot in maart. De planten kunnen namelijk goed tegen vorst.
Ziekten en aantastingen: De teelt van prei is niet makkelijk. Het gewas is gevoelig voor allerlei schimmelziekten. Vroege prei kan worden aangetast door de maden van de uienvlieg. Een ander diertje waar de prei veel last van kan ondervinden, is de preimot. De rupsen hiervan vreten de plant tot in het hart kapot.
Rammenas
Zaaien: Zomer rammenas wordt vanaf eind maart tot half juni uitgezaaid op regels met 20 cm tussenruimte. Als ze opgekomen zijn, moeten de plantjes zo worden uitgedund dat ze op 15 cm van elkaar komen te staan. Winter rammenas wordt vanaf half juni tot in juli gezaaid. Dit gebeurt op dezelfde wijze als bij zomer rammenas.
Oogst: Zomer rammenas is tamelijk gevoelig voor voosheid. Het is dan ook raadzaam de knollen tijdig te oogsten. Dit kan vanaf eind juli tot half augustus gebeuren. Winter rammenas moet voor de winter worden gerooid. Men kan de groente op een koele plek in de schuur of kelder bewaren.
Ziekten en aantastingen: Zie bij radijs.
Rode- en witte kool
Zaaien: In de maand maart kan het zaad van beide koolsoorten worden uitgestrooid. Dit kan eventueel geschieden op een zaaibed. De planten zijn na opkomst duidelijk van elkaar te onderscheiden. In mei zijn de planten groot genoeg om op 60 cm van elkaar te worden uitgeplant. Dit kan het beste gebeuren op een regenachtige dag.
Oogst: Vanaf eind augustus kunnen de kolen voor direct gebruik worden geoogst. Voor zuurkool kunt u vanaf september tot oktober oogsten.
Ziekten en aantastingen: Op zure gronden zullen de planten vrijwel altijd worden aangetast door knolvoet. Ook de maden van de koolvlieg kunnen veel ellende veroorzaken. Verder vereren de rupsen van het koolwitje de planten graag met een bezoek.
Snijbiet
Zaaien: U zaait snijbiet vanaf half maart tot eind juli op regels met 25 cm tussenruimte. In de regel de afstand op 5 cm houden.
Oogst: Het blad oogst u vanaf eind mei tot begin oktober. U kunt de bladeren het beste met een mes afsnijden. Op deze manier groeit de plant opnieuw uit, waarna u een maandje later nog een keer kunt oogsten. De stengel kunt u eind juni- begin september oogsten. Dat kan namelijk pas als de planten zijn uitgegroeid, tot een dikstengelige, breedbladige groente.
Ziekten en aantastingen: Op het gebied van ziekte bestrijding hoeft u weinig te doen. Deze groente kan ’s zomers eventueel last krijgen van de maden van de bietenvlieg. Deze diertjes vreten zich een weg door de bladeren.
Raapstelen
Zaaien: Hoewel raapstel in principe de hele zomer door kan worden gezaaid, beperken de meesten de teelt tot het voorjaar. Dit gewas kunt u vanaf begin maart tot in april op dikke rijen zaaien met een tussenruimte van 20 cm.
Oogst: Vanaf eind april tot in mei kan er een eerste keer worden geoogst. Als u dit voorzichtig doet, is een tweede oogst mogelijk.
Ziekten en aantastingen: Aardvlooien kunnen tijdens droog en schraal weer deze planten in ernstige mate aantasten.
Spitskool
Zaaien: Vanaf maart tot in juni kunt u de zaden op een zaaibed uitstrooien. Na ongeveer anderhalve maand kunnen de jonge koolplanten worden uitgeplant. De onderlinge afstand dient u op 40-50 cm afstand te houden.
Oogst: De eerste kolen kunnen vanaf begin augustus worden geoogst. De oogst kan doorgaan tot de eerste strenge vorst.
Ziekten en aantastingen: Vooral tijdens de vroege teelt zal deze sterke groente weinig problemen opleveren. In de zomer dient u te waken voor knolvoet, rupsen, koolvliegen en bladluizen.
Ui
Zaaien: Vanaf begin maart tot half april kunt u de ui uitzaaien in rijen met een tussenruimte van 20 cm. Probeer ze zo te zaaien dat u niet hoeft te dunnen. U dient de afstand in de rij op 10 cm te houden. De plantui kunt u eind maart tot begin april op dezelfde wijze als sjalotten op rijen met 20 cm tussenruimte. In de rij moet u de afstand op 10 cm houden.
Oogst: De plantui kunt u in juni al oogsten voor direct gebruik. De plant is dan nog niet volgroeid, maar zowel de pittige jonge bol als het frisse loof kunnen in dit stadium voor consumptie worden gebruikt. In augustus kunnen de uien worden geoogst om te drogen. De zaaiui kan vanaf augustus worden geoogst. U oogst als de bollen voldoende groot zijn. Wilt u de uien bewaren, dan is het beter met de oogst tot september te wachten.
Ziekten en aantastingen: De ui kan nogal wat last ondervinden van verschillende ziekten en plagen. Allereerst is daar de uienvlieg. De larve van dit insect kunnen de planten ernstig aantasten. Verder kan de ui door verschillende schimmelziekten worden aangetast. De plantui heeft van deze ziekten weinig last.
[/column_half_last]
Meiknol
Zaaien:
Oogst:
Ziekten en aantastingen: